Bouwmethodes
Er zijn een aantal verschillende technieken voor het bouwen met stro en de bouwmethodes worden steeds verder door ontwikkeld.
Voor wanden zijn er twee principiële bouwmethodes: stro als dragende wand en stro als niet dragende wand. Bij stro als dragende wand heeft het stro niet alleen een isolerende functie maar ook een constructieve. Het draagt de lasten van de verdiepingsvloer en/of het dak af. Bij niet dragende methodes worden deze lasten door bv. houten staanders opgenomen, stro is puur het isolatiemateriaal van de wand.
In Nederland wordt over het algemeen met niet-dragende strowanden gebouwd in combinatie met een constructie van hout. Dit heeft te maken met de eisen vanuit het Bouwbesluit, maar ook met het bouwproces.
Infill
In principe verschilt de Infill-methode niet veel van ‘gewone’ houtskeletbouw behalve dat er stro in plaats van minerale wol of polystyreen wordt gebruikt. Het houtskelet wordt gevuld met geperste strobalen. Het zijn klein formaat balen met een afmeting van circa 36 x 48 x 80cm. Afhankelijk van de bouwmethode worden zij plat liggend, horizontaal op de zijkant of verticaal staand ingebouwd. De balen worden verdicht tot ze de juiste massa hebben en zo nodig met extra maatregelen in het vak bevestigt worden.
Prefab
Sinds een aantal jaren is de prefabricatie van stropanelen in opkomst. Hierdoor wordt de bouwtijd verkort en is men onafhankelijker van de weersomstandigheden. Sommige Prefab strobouwers gebruiken de Infill-methode, maar dan in de werkplaats in plaats van op de bouw, anderen hebben hun eigen methode ontwikkeld om de houten frames met stro te vullen en op maat te persen.
Wrapping
Met de term ‘wrapping’ wordt het inpakken van een wand bedoelt. De techniek wordt voornamelijk toegepast bij bestaande bouw. Een stenen muur kan op deze manier worden na-geïsoleerd. Meestal wordt er gebruik gemaakt van een houten constructie om de strobalen constructief met de bestaande wand te verbinden. In Duitsland is een speciaal stroanker voor deze toepassing ontwikkeld. Soms wordt de techniek ook bij nieuwbouw toegepast, bv. in combinatie met een massieve houten wand.
Inblaas
Een nieuwe ontwikkeling is het gebruik van stro als inblaas isolatie. Daarbij wordt klein versnipperd stro tussen de houtconstructie van de wanden of het dak geblazen. De houten frames moeten hiervoor van te voren met een plaatmateriaal worden afgewerkt. De inblaas techniek wordt al langere tijd toegepast met materialen als cellulose of houtvezels. Het gebruik van stro als inblaas materiaal is recent in Oostenrijk ontwikkelt en daar zijn inmiddels de eerste gebouwen op deze manier geïsoleerd.
Dragende bouwmethode met kleine balen
De dragende bouwmethode is even simpel als tot de verbeelding sprekend. De balen worden net zo als grote bakstenen in halfsteensverband op elkaar gestapeld. Onderling worden de balen met stokken verbonden en middels spanbanden of gewicht van boven verdicht. In de literatuur wordt deze techniek vaak ‘Nebraska’ stijl genoemd. In het houtarme Nebraska werd namelijk voor het eerst op deze manier gebouwd door kolonisten aan het eind van de 19e eeuw.
Er zijn echter (nog) geen rekenmodellen voor de constructieve eigenschappen van strobalen. Voor een bouwvergunning in Nederland is een constructieberekening in de meeste gevallen noodzakelijk. Daarom is het hier over het algemeen niet toegestaan om dragend met strobalen te bouwen. Uitzonderingen zijn mogelijk voor kleinschalige en vergunningsvrije of tijdelijke gebouwen tot maximaal 1 laag.
Dragende bouwmethode met grote balen
Ook strobalen van een groot formaat worden voor het bouwen van huizen gebruikt. De wanden hebben dan een dikte van 1m of meer. In Nederland wordt deze methode niet toegepast vanwege vergunningsaspecten maar ook vanwege het hogere ruimtegebruik. Maar in het buitenland zijn er prachtige voorbeelden met deze bouwmethode.
Koepel en boog
Zelfs koepel- en boogconstructies van strobalen zijn mogelijk. Deze constructies zijn vanwege hun vorm al vanuit zichzelf redelijk stabiel. Een lemen afwerking en last van boven zorgen voor extra stabiliteit.